In de lente van 2022 trad hij aan als nieuwe regiobestuurder van LTO Noord en daarmee ook als bestuurlijk trekker van project Springendal: Karst Spijkervet uit Wanneperveen. Een uitdagend moment om in te stappen, maar de melkveehouder heeft voldoende bestuurlijke ervaring om het aan te durven. Hoe kijkt hij naar het jaar dat voor ons ligt?
“Nee, daar ben ik niet zo van. Ik denk altijd wel even terug aan wat er het afgelopen jaar allemaal gebeurd is en hoe snel dat is gegaan. En ik sta stil bij wat er het komende jaar allemaal moet gebeuren, wat de uitdagingen zijn. Dat zijn er genoeg op het moment! De wereld verandert continu en iedereen zal moeten meeveranderen. Ook zonder goede voornemens doe ik mijn uiterste best om hieraan bij te dragen.”
“Er speelt natuurlijk ontzettend veel in het landelijk gebied. Er komen allerlei opgaven op ons af. Dat creëert, in het bijzonder bij agrarische ondernemers, een enorme onzekerheid. Het is bijna onmogelijk om vooruit te kijken. In het project Springendal en Dal van de Mosbeek zie ik een groep inwoners die enorm betrokken is bij de sociale en ruimtelijke inrichting van het gebied. De bewoners hebben het gebied, met alle natuurwaarden en schoonheid die het in zich heeft, jarenlang deels zelf gecreëerd en onderhouden. Dat willen ze graag blijven doen, maar het voelt alsof dit hen wordt afgenomen. Dat gevoel van miskenning speelt een grote rol in de beleving van het proces. Het PIP is nu net vastgesteld en geldt als afsluiting van een intensieve periode. Het was een breed proces met veel emotie. De uitkomst is niet voor iedereen bevredigend, maar dat is in geen enkel proces het geval. In principe kunnen we nu vooruit kijken.”
“Ooit was de gedachte: als dit achter de rug is, komt er rust. Maar ondertussen komen er alweer allerlei andere ontwikkelingen in het landbouwbeleid op ons af. De wereld is volop in beweging en dat beseffen mensen ook. De vraag ‘hoe ga je meeveranderen?’ speelt overal. Bewoners van dit gebied tonen een enorme veerkracht; ondanks alles willen ze vooruit en er het beste van maken. Tegelijkertijd zien ze steeds minder kansen. Dat klinkt somber, maar is wel hoe het is. En die erkenning vind ik ontzettend belangrijk. Wat er opgeschreven wordt, is vaak wel duidelijk. Maar hóe praat je over iemand, of over een proces. Door de emotie wordt nu elk woord gewogen. Dat is bijzonder lastig, ook voor beleidsmakers. Dat vergt inzet, tijd en inleving.”
“Mijn belangrijkste taak is om ervoor te zorgen dat mensen met elkaar in gesprek blijven. Daarin probeer ik zo goed mogelijk te kijken naar wat er wel mogelijk is. Ik bemoei me niet met de inhoud van een particulier bedrijf, maar kijk wel naar het landbouwbelang in het proces. Ik wil mijn expertise zo goed mogelijk inzetten om te ondersteunen. Dé oplossing bestaat niet, maar goede gesprekken zijn essentieel om samen door deze fase heen te komen.
“Ondanks alles vind ik het leuk werk. Ik heb niet de illusie dat ik alles kan veranderen, maar geloof wel dat ik een steentje kan bijdragen. De positieve noot zit in de mensen. In hun trots en veerkracht om toch weer naar de kansen te kijken, ook al zit er veel tegen. Daar zet ik me graag volop voor in.”