06 mrt 2023

Leven in Springendal: Harry Beld over zijn band met het gebied

Harry Beld (71) is geboren en getogen in Ootmarsum. Het Springendal is vervlochten met alle fases van zijn leven. Als kleine jongen leert hij zwemmen in de grote kolk, later komt hij er vaak met zijn eigen kinderen. Sinds zijn pensioen werkt hij in de natuur als vrijwilliger voor Staatsbosbeheer. Hij wandelt nog wekelijks het bos in om foto’s te maken van vogels en ander moois.

Hoe groot was de rol van de natuur om u heen toen u een kind was?

Harry: “Wij waren altijd in de natuur. Dat was vanzelfsprekend. Nu hoor ik mensen wel eens praten over het aanleggen van natuur en het uitzetten van bepaalde diersoorten. Dat soort dingen waren toen echt niet aan de orde: de natuur was er gewoon.”

Bent u vrijwilliger voor Staatsbosbeheer geworden uit liefde voor die natuur?

Ja, daarom past dit werk heel goed bij me. Elke donderdagmiddag gaan we met een leuke groep vrijwilligers aan de slag, allemaal natuurliefhebbers. Het is lekker om bezig te zijn, weer of geen weer, en het is ook gewoon gezellig. Bovendien is het mooi om op plekken te mogen komen die normaal gesproken niet toegankelijk zijn. Sinds ik dit doe, voel ik me nog meer met het gebied verbonden.”

Hoe kijkt u naar alles wat er nu in het gebied gebeurt?

“Er komt steeds meer het besef dat we voorzichtig moeten zijn met de natuur. Dat doet me goed, want dat is jarenlang verslordigd. Ik zie gelukkig ook hoe kinderen op de basisschool nu weer meer met de natuur in contact worden gebracht. Mens en natuur moeten naast elkaar en met elkaar bestaan. Maar ja, hoe precies, dat is complexe materie met verschillende belangen.”

De vrijwilligersgroep van Staatsbosbeheer. Harry Beld links onder.

Houdt u het Natura 2000-nieuws nauwlettend in de gaten?

“In de media wordt de problematiek zwartwit weggezet, maar dat is niet mijn ervaring. Ik ben hier in de omgeving met iedereen oké, met alle buren en boeren. Het is vaak onderwerp van gesprek. Dan blijven er punten waar we het niet over eens kunnen worden, maar over veel kunnen we dat wel. Ik ken echt geen halsstarrige boeren, de mensen die ik ken zijn ook gek met de natuur en willen ook tot een werkbare oplossing komen.”

Oké, terug naar iets luchtigers. Wat maakt het gebied voor u zo mooi?

“Dat is de rust. Ik ga bewust niet op zaterdag of zondag. Op andere dagen is er bijna niemand. Het is hier mooi wandelen en fietsen. Je bent even helemaal weg van Jan en alleman. Ik kan gerust een uur op een bankje zitten met de camera in de aanslag. Dan komt er vanzelf wel iets voorbij.”

Klinkt heerlijk inderdaad. De laatste vraag is een inkoppertje: hoe kijkt u naar de toekomst van het gebied?

“Best wel optimistisch. Er komt hoe langer hoe meer aandacht voor de natuur. Er zullen vast weer dingen mislopen, maar ik ben ervan overtuigd dat daar vooral goede dingen uit voortkomen. Zo heeft Staatsbosbeheer hier ten gunste van de heide veel bomen gekapt. Daar kwam destijds veel commentaar op, maar ik zou die mensen nu wel weer eens willen spreken. Als ze nu door het gebied lopen, kunnen ze eigenlijk niet anders dan zien hoe mooi het is geworden. Ook bij de kleine en grote kolk is het na de stormwind van jaren geleden nu weer zo mooi. Het is wel een missie van mij om mensen betrokken te houden. Er zijn hier niet alleen maar leuke wandelpaadjes, er speelt nog zoveel meer.”

Gerelateerd