Het Springendal ligt in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen, op de stuwwal van Ootmarsum. Het is bekend Twents gebied en vormt typisch Twents landschap, met kleine akkers, heide, houtwallen, bossen en hooilanden vol bloemen langs de beek.
Springendal is een van de oudste bewoonde gebieden van Nederland. Er zijn nog steeds grafheuvels te vinden die verwijzen naar deze geschiedenis. Het is uniek binnen Nederland vanwege de grote hoogteverschillen binnen het gebied en het voorkomen van vele bronnen en bronbeken. Door de samenstelling van het grondwater, waar van oudsher veel mineralen in zaten, is een enorme afwisseling aan plantengroei met zeldzame soorten ontstaan.
Het vliegend hert, de grootste Nederlandse keversoort, is een van de zeldzame dieren die in het Springendal voorkomt. De mannetjes worden tot 9 centimeter groot. Hun grote kaken zijn vertakt en doen denken aan het gewei van een hert – daaraan danken ze hun naam. Het beestje leeft in oude bossen of houtwallen en die zijn steeds minder talrijk.
In Nederland is het vliegend hert daarom een beschermde soort. Ook andere bijzondere diersoorten zoals de kamsalamander en de beekprik (beide staan net als het vliegend hert op de Rode Lijst als bedreigd) vinden hun weg in het Springendal. Tel daar een aantal beschermde plantensoorten (o.a. jeneverbesstruiken, drijvende waterweegbree, duivelsnaaigaren) bij op, en je begrijpt waarom de toekomst van het Springendal extra zorg en aandacht verdient. Het zijn o.a. deze zeldzame soorten die hebben geleid tot de aanwijzing als Natura 2000-gebied.
Springendal is eigendom van Staatsbosbeheer. Het gebied wordt beheerd door een groep boswachters en vrijwilligers.