Op Landgoed Mosbekke zijn dit najaar een aantal aanwezige bronnen en beken hersteld. ”In bronsystemen kun je je geen risico’s veroorloven”, weet Fons Eysink, na zijn jarenlange ervaring als landschapsecoloog en natuurhersteller bij Bosgroep Noord-Oost Nederland. “De kwetsbaarheid van de gebieden vraagt om een juiste werkwijze, fasering, planning én intensieve begeleiding”. Daarvoor is een heel team aan de slag gegaan.
Het particuliere landgoed is lid van Bosgroep Noord-Oost Nederland. Het hoogste punt ligt bijna op de top van de stuwwal van Ootmarsum, op zo’n 70 m boven NAP. Het is een waardevol onderdeel van het Natura 2000-gebied Springendal – Dal van de Mosbeek, met een scala aan habitats, waaronder droge heide en jeneverbesstruwelen en bosranden. Extra bijzonder is dat er zo hoog in het landschap bronnen en beken ontspringen, omzoomd door beekbegeleidend bos; een habitat met topprioriteit.
Om deze habitats te behouden en de kwaliteit ervan te verbeteren, heeft Provincie Overijssel Bosgroep Noord-Oost Nederland gevraagd om het hele proces te verzorgen: van planvorming en het benoemen van interne maatregelen, tot en met de uitvoering. Daarvoor is een team aan het werk gegaan. Ter voorbereiding vertaalde de landschapsecologe de globale opgave naar concrete maatregelen en locaties.
Het gebied is bijzonder en kwetsbaar. Vanwege insnijding van de beken en terugschrijdende erosie verdroogt de beekdalbodem. Herstel was daarom nodig. Het bosgroepen-team maakte ook een ecologische werkomschrijving. Zo is gezorgd voor de juiste werkperiode binnen dit reptielenrijke landgoed.
Ecologen van de Bosgroep markeerden vooraf de kwetsbare terreindelen, zodat ze gespaard bleven. Het ging onder andere om het natuurlijke reliëf van de beekdalen en natte heidevegetaties met veenmossen en bijzondere varens. Tijdens de beekverondieping was de ecoloog er continu bij. Zij zorgde ook voor de geheel eigen en bijzondere dierenwereld van kokerjuffers en platwormen in de beek, door die met stromend water in leven te houden en per traject te verplaatsen.
De zuidelijke beektak is vanaf de bron verondiept volgens het door de Bosgroepen ontwikkelde concept met grof zand en grind. Daarvoor is de hier benodigde korrelgrootte bepaald. Het gebruikte zand komt uit een lokale Duitse zandwinput in dezelfde stuwwal. Het verondiepen van de ingesleten beek is zorgvuldig uitgevoerd. Het zand is over rijplaten naar het beekdal getransporteerd. De mechanische rupskruiwagen is, gevuld met zand, met een kraan het dal in getild. Daar is het zand op kunststof rijplaten en over loopplanken aangevoerd en waar nodig met handkracht aangebracht. Alles om de kwetsbare bodem te ontzien.
Meer lezen? De uitgebreide versie van deze tekst vind je op Bosgroepen.nl.