Hoeve Springendal is een begrip in de omgeving en wordt tegelijkertijd elke dag door nieuwe mensen ontdekt. De plek, die van zichzelf al prachtig is, wordt nog mooier als je het verhaal erachter kent. Eigenaar Walter Brunninkhuis: “Ik wil het voor iedereen goed doen, nooit meer de stress van vroeger ervaren.” Een persoonlijk verhaal over het landgoed waar hij woont, werkt en is opgegroeid.
Zijn achternaam is gelijk aan de beek die voor de hoeve langs stroomt (de Brunninkhuizerbeek) én aan de weg waaraan Hoeve Springendal gevestigd is (de Brunninkhuisweg). Het zegt alles over de lange geschiedenis van de familie Brunninkhuis op deze plek. Walter: “Officieel gaat het terug tot het jaar 1400. Maar als je dan nog verder terugzoekt, vind je al diverse klankvarianten van Brunninkhuis terug.”
Een mooi gegeven, maar het is ook precies het gewicht waar zijn ouders in de jaren ’80 onder gebukt gaan. Ze slagen er niet in de ooit zo succesvolle boerderij goed draaiende te houden. Walter voelt de stress van zijn ouders haarfijn aan: “Ik was toen 17, 18 jaar oud. Het bedrijf was een bron van onzekerheid geworden. Er zat ook veel schaamte bij. Het is niet fijn om je ouders zo te zien.”
Na een paar jaar ziet hij hoe ze, recht tegen de geluiden van de omgeving in, een nieuwe weg inslaan. Zijn familie wordt een van de eerste particuliere natuurbeheerders van Nederland. Samen met een aantal kampeerplekken en de eerste chalets die op het terrein worden neergezet, wordt een nieuw verdienmodel geboren.
Walter trouwt, gaat in Ootmarsum wonen en werkt in de bouw. Net als zijn twee broers en zus heeft hij in die jaren niet de intentie om in het bedrijf van zijn ouders aan de slag te gaan: “Het kwam eigenlijk niet in me op. Het was een bron van negativiteit en ik beschikte niet over het zelfvertrouwen om te zeggen: dat ga ik wel even doen.” Zijn eerste dochter wordt geboren en hij heeft plezier in zijn werk: “Ik kwam graag bij mensen thuis, dat sociale contact vond ik leuk. Toch ontbrak het me ook aan iets, al wist ik niet precies wat.”
Pas als in 2007 zijn vader overlijdt als gevolg van een ongeluk op het eigen terrein, voelt hij het opeens heel duidelijk: hij wil het bedrijf voortzetten. In een roerige tijd zet hij samen met zijn moeder de nieuwe koers door: “Mijn moeder en ik zijn uit hetzelfde hout gesneden, we hebben geen woorden nodig.” In het begin is het lastig, maar de jaren groeit hij in zijn rol. En als je anno 2023 op Hoeve Springendal om je heen kijkt, kun je niet anders dan concluderen dat het fantastisch gelukt is. De hoeve ligt er prachtig bij, en iedereen die er rondloopt oogt vrolijk en tevreden. Walter formuleert het bescheiden: “Eigenlijk doen we gewoon wat we zelf leuk vinden en pakt dat heel goed uit.”
Het vergt doorvragen om te ontdekken dat in hem wel degelijk een scherpzinnige ondernemer schuilt: “In mijn hoofd ben ik altijd bezig met de vraag hoe we het hier nog beter kunnen maken. Maar tegelijkertijd ben ik voorzichtig met nieuwe dingen.” Die gebalanceerde aanpak heeft de plek gemaakt tot wat het nu is. Walter: “Dit is ook ons thuis. We waken ervoor een recreatiegebied te creëren waar we zelf liever wegblijven. Dat zie je vaak genoeg gebeuren. Door terughoudend te zijn, trekken we ook het publiek dat hier past.”
Hij geniet enorm van het contact met de gasten. Zijn favoriete plek op het terrein is het kleine horecagebouw waar gasten overdag, zeven dagen per week, kunnen eten en drinken. Er stappen ook veel wandelaars en fietsers binnen, voor een kop koffie en de versgebakken appeltaart van zijn moeder. Hij houdt van het geroezemoes en staat zelf ook graag in de keuken of de bediening: “Op de plek waar we zes jaar geleden dit gebouw hebben neergezet, zag mijn vader altijd een theehuis voor zich. Daar lijkt het nu best wel op. Hij zou het geweldig hebben gevonden.”
De komende jaren wil hij het terrein nog meer met de omliggende natuur vervlechten. Want als hij ergens trots op is, is het op de manier waarop de natuur hier weer tot bloei is gekomen: “Mijn vader was een goede boer. Alles was altijd strak voor elkaar. Maar er vloog hier geen enkele zwaluw. Toen de natuurtransitie werd ingezet, kwamen de vogels binnen een jaar al terug. Elk jaar ontdek ik weer nieuwe soorten. Die veerkracht van de natuur vind ik prachtig om te zien.” Als het aankomt op het natuurbeheer op het terrein, doet hij het liefst alles zelf: “Ik ken de grond zó goed. Ik weet hoe voorzichtig je moet zijn om geen schade aan te richten.”
Aan de manier waarop hij erover praat, hoor je hoe verweven hij is met dit gebied. En nu het bedrijf weer floreert, is hij niet van plan er ooit nog weg te gaan. Een luxepositie natuurlijk, te midden van buren, vrienden en familie die juist nu met de handen in het haar zitten. Walter: “De meeste mensen wonen hier al jaren en weten ook hoe het ons in de jaren ’80 verging. Onderling ervaar ik veel begrip en respect. Iedereen krijgt een keer voor z’n kiezen. Maar als ik de saamhorigheid zie en de manier waarop mensen hun rug recht houden, heb ik daar alleen maar bewondering voor.”